ProloogA Chapter by The Red RavenDe proloog voor 'Wolven en Brood'.Alles is tot dusver perfect geweest. Zijn
ideeën hadden hun vruchten afgeworpen toen de overheid eindelijk potentie zag
in zijn plan supersoldaten te creëren om het land te beschermen. Om hem
te belonen, hadden ze hem een kantoor in de faciliteit gegeven, een prachtige
kamer met donkerhouten muren gedecoreerd met zijn certificaten in gouden
lijsten en klassieke kunststukken. In de achterkant van de kamer staat een
bruinleren sofa, twee lange wit-gekapte lampen aan beiden zijden ervan, en een
crèmekleurige stoel. Zware gordijnen met een ingewikkeld patroon filteren het
zonlicht dat door het raam naar binnen komt. Het compleet rode plafond met
zwarte plinten, dat totaal niet past bij de vormgeving van de ruimte, heeft
altijd al de dokters interesse gewekt. Hij vindt het wel wat hebben, om iets
buitengewoons in een anders normale werkplek te hebben. Op het zware houten
bureau, waarvoor een comfortabele grijze fauteuil is neergezet, staat een foto
van zijn familie. Het is een recent genomen afbeelding waarin hij samen met
zijn vrouw " wie hij heeft ontmoet op een zeldzame vakantie in Engeland " en zijn
dochter " met haar lange chocolade- en karamelkleurige haar en katachtige ogen
die op die van haar moeder lijken " kijken naar de echte persoon buiten het
vastgelegde moment. Hij mist
ze, maar weet dat hij niet naar huis kan terugkeren. Niet nu succes binnen
handbereik ligt. Deze zeven jongens zullen de oplossing zijn voor het probleem
waarmee hij al zo lang worstelt. Tot nu toe heeft alle moeite afbetaald, maar
nooit zijn ze dichter tot een echt resultaat gekomen. Dat was voordat ze hen
afleverden. Sindsdien is er gestage vooruitgang. De
opwinding over het toekomstige vooruitzicht en de adrenaline die ermee gepaard
gaat, wordt teveel en de wetenschapper hoest, zijn longen brandend in zijn
borst. De afgelopen paar dagen is hij begonnen een griepje te ontwikkelen, maar
hij weigert het hem te laten hinderen. Zodra hij thuis is, is er tijd om in bed
te liggen en te rusten. Een
alarm klinkt in de gang, de lichten flikkeren bloedrood terwijl een sirene
loeit. Nee. Dit is niet aan het gebeuren. Al het harde
werk dat hij in dit project heeft gestoken, het kan simpelweg niet teniet
worden gedaan. Zijn
meesterwerk mag niet ontsnappen. De angst
doet zijn hart zo snel kloppen dat het een kans heeft om uit zijn borst te
springen als hij niet kalmeert. ‘We hebben
de beste bewakers in dienst,’ stelt hij zichzelf gerust. ‘Zij zullen het
afhandelen en alles zal teruggaan naar hoe het normaal is.’ De door naar
het kantoor wordt opengegooid met een klap, het hoofd van de beveiliging
hijgend in de deuropening. Hij is een beer van een man een doet zijn bijnaam
van ‘’De Reus’’ eer aan. ‘Dokter Ban,’ brengt de man moeilijk ademd uit. ‘Ze- ze
zijn ontsnapt uit hun cellen, meneer.’ ‘Bent u
niet het hoofd van beveiliging, Kang? Doe er iets aan in plaats van hier
slechts een beetje te staan!’ Zijn handen op het bureau slaand, staat dokter
Ban op en kijkt De Reus onverschrokken en furieus in de ogen. ‘Breng. Ze. Terug.’ ‘Mijn mannen zijn ermee bezig, meneer, maar-’ Een
onafgemaakt antwoord, iets dat de wetenschapper geweldig tergt. Als je
iets zegt, maak dan in ieder geval je zin af. ‘Maar wat?’ gromt hij, zijn handen
samenknijpend tot vuisten. Hij moet zich echter terugtrekken naar zijn stoel
als hij weer pijnlijk begint te kuchen. De bewaker
kijkt hem kortstondig sympathiek aan voordat hij eindelijk afmaakt waar hij aan
begonnen was. ‘Ze hebben het gebouw in lichterlaaie gezet, meneer. Ik heb het
bevel van hogerop gekregen om het pand te evacueren. Degenen die over zijn,
tenminste.’ Ban trekt
een wenkbrauw op in verwondering. ‘Hoe bedoel je dat?’ ‘Mensen zijn al in de vlammen omgekomen aangezien
het zich snel verspreidt. Het alarm is te laat geluid. We moeten gaan. Nu.’ De dokter
staat op, struikelend wanneer een duizeligheid hem overmeestert. De Reus haast
zich naar zijn zijde om hem ondersteuning te verlenen, zijn arm rond de middel
van de andere man slaand terwijl hij een van Bans armen over zijn schouders
plaatst. ‘Kang?’ sputtert de ziekelijke onderzoeker
deemoedig. ‘Ja, meneer?’ ‘De foto.’
Ban knikt zwak naar het omlijste vastgelegde moment. De bewaker
kijkt naar het bureau, de herinnering die zijn collega bedoelt in zijn zicht. Snel
pakt hij het en geeft het aan de rechtmatige eigenaar, die er teder naar staart.
‘Ik kan ze niet achterlaten.’ Geen
reden meer hebbend om langer te blijven, haasten de twee mannen zich naar
buiten. De Reus pikt de dokter op en gooit hem over zijn schouder wanneer de
man halverwege naar de uitgang het bewustzijn verliest, verstikt door de rook. Wetende
hoeveel zijn gezin voor hem betekent, pikt de bewaker de foto die Ban had laten
vallen op van de vloer en houdt het dicht bij zich zodat hij het kan teruggeven
zodra ze in veiligheid zijn. Dankbaar
dat ze niet hun onstuimige mislukkingen waren tegengekomen en zich voegend bij
de anderen op een nabijgelegen heuvel, kijken de overlevers uit op hun
brandende werkplek terwijl Ban onder een boom ligt met de kostbare foto in zijn
handen. Door
zijn grote voorbeeld zo voor zich te zien, zweert Kang dat hij ervoor zal
zorgen dat de man veilig terugkeert naar Engeland om te herstellen van zijn
ontwikkelende ziekte, want zonder hem zal al hun moeite voor niets zijn geweest.
Deze man
is een genie, een redder, een held die desalniettemin beschermd moet worden, denkt
hij als hij naar de onderzoeker kijkt. Toch
weet hij op de een of andere manier dat de dokter niet terug zal keren, bekend
met de bevelen die zijn superieuren hebben uitgevaardigd betreffende Bans
toekomst in dienst van de overheid. Nu zijn
die zeven mutanten daarbuiten, mensen hebben hun leven verloren en hier is De
Reus, wetend dat er niets is dat hij eraan kan doen. Hij is wat
hij altijd bang was te worden. © 2017 The Red Raven |
StatsAuthorThe Red RavenNetherlandsAboutI am an amateur writer who has managed to get her book published last year. Overall, I would describe my style as being similar to Edgar Allan Poe. However, I do like to experiment with different gen.. more..Writing
|