Countdown 01- Gate 12

Countdown 01- Gate 12

A Chapter by Saskia Zumdick

Hoofdstuk 1:

Gate 12

 

27 Juli �" 2045

 

Vliegbasis Port Oberon

Dover, Verenigd Koninkrijk

 

16: 05 uur

‘Ah, Kapitein Carter, daar ben je. Ik zocht je al.’ Majoor Ripley trok een kantinestoel naar achteren en nam plaats aan de tafel waar Kapitein Gareth Carter verveeld in een kop slappe koffie roerde.

Hij keek op van zijn roerwerk. ‘Goede middag, Majoor. U zocht me?’

‘Ik wilde je feliciteren Carter.’

‘Feliciteren, meneer?’

De Majoor leunde naar voren over de tafel en trok een wenkbrauw omhoog. ‘Je gaat me toch niet vertellen dat je vergeten bent dat je vandaag tien jaar bij ons bent, Carter?’

‘Dan zal ik u dat niet vertellen, meneer.’ de jonge Kapitein nipte ietwat ongeïnteresseerd van zijn koffie.

‘Oké dan.’ de Majoor hees zich enigszins ongemakkelijk uit zijn stoel en klopte Carter op zijn schouder. ‘Bij dezen gefeliciteerd dan.’ 

‘Dank u, meneer.’ antwoordde Carter, nog steeds niet heel erg geïnteresseerd.

Hoofdschuddend liep de Majoor de kantine uit. Hij vroeg zich duidelijk af waarom zo’n heugelijk fijt de kapitein niet interesseerde. 

Carter was de beste van het Squadron, een Ace in het besturen van een ASA en een erestudent aan The Galilei Academy in Londen.  En dit allemaal terwijl hij nauwelijks twintig jaar was. Carter was tien toen de organisatie Oberon hem rekruteerde, veel jonger dan eigenlijk was toegestaan. Zestien was eigenlijk de jongste leeftijd die door de overheid werd toegestaan en Oberon moest al veel moeite doen om vijftienjarigen te rekruteren.

Maar Gareth William Carter was een hoogbegaafde en sterke jongen die met tien jaar al een zweefvliegtuig kon besturen zonder enige training en door alleen de handleiding te hebben gelezen. En de handleiding was een boekwerk van 623 bladzijden. Gareth Carter was een wonderkind.

Misschien, bedacht de Majoor, was hij dat wel tegen wil en dank.

Ondertussen sloeg Carter zijn laatste druppel koffie achterover terwijl hij zijn oren spitste voor het inkomende intercom bericht.

“Attentie alle piloten, onmiddellijk verzamelen in Gate 12. Herhaling; Alle piloten onmiddellijk verzamelen in Gate 12.”

Carter zuchtte, zette zijn koffiemok op het dienblad met afwas en gooide het uniformjasje dat over zijn stoel had gehangen over zijn schouder om vervolgens richting Gate 12 te lopen.

Gate 12 was een van de vijfentwintig Gateway's die Port Oberon rijk was. Vanuit die Gateway’s vertrokken de ASA’s. Een ASA (Armed Solar Aircraft) was een heel licht gevechtsvliegtuig werkend op zonne-energie. Over het hele toestel waren zonnecollectoren gebouwd die zo sterk waren dat ze zelfs het kleinste beetje UV straling opvingen en dat nog om konden zetten in energie. Wanneer ze niet gebruikt werden stonden er UV lampen op de toestellen gericht voor de reserveaccu’s. Elk toestel had er twee. Zo werden die geladen zodat de toestellen ook ’s nachts gebruikt konden worden. Dit natuurlijk wel met een tijdslimiet.

Carter deed zijn uniformjasje aan en stapte de Gate binnen, waar hij begroet werd door de andere piloten. De eerste die naar hem toe kwam was Kathy Hamilton, het meisje dat hem op de eerste dag nog vreemd had gevonden omdat hij nog zo jong was. Al snel waren ze vrienden geworden ondanks het grote leeftijdsverschil en nu was Carter zelfs hoger in rang.

‘Kapitein.’ ze salueerde voor hem en Carter deed het zelfde.

‘Sergeant-majoor Hamilton. Wat is er aan de hand?’

‘Lijkt erop dat we opgetrommeld worden.’

‘Dat hoop ik toch niet. Ik ben nog bond en blauw van de vorige missie.’

‘Ach, arme schat. Wil kleine Gareth er een pleister op?’ Kathy kneep plagerig in zijn wang.

‘Ha ha, erg grappig Kathy. Wil je alsjeblieft ophouden met me als een baby te behandelen?’ Carter was ondertussen wel gewend aan die plagerij en hij vond het ook niet erg, maar hij wilde zich op de missie concentreren.

Op het grote scherm tegen de muur van de Gateway verscheen nu een grote landkaart en een vrouwenstem begon te spreken.

“Welkom Squadron Oberon. Een nieuwe missie is ophanden. En om die reden zal de Minister President van het Verenigd Koninkrijk u nu toespreken.”

Carter keek vanuit zijn ooghoek naar Kathy. Ze beantwoordde zijn vragende blik en haalde net zo verrast haar schouders op. Waarom zou de Minister President hen willen toespreken?

De vrouwenstem stierf weg en maakte plaats voor de zware mannenstem van Prime Minister Felix Barrowman.

‘Dappere mannen en vrouwen van Squadron Oberon.’ sprak de stem die iedereen zo goed kende. Maar iets in die zo bekende stem klonk niet vertrouwd, ongewoon zelfs. ‘Het is mijn plicht en meteen ook mijn vloek om jullie vandaag dit verschrikkelijke nieuws te moeten brengen.’

Meteen steeg er gefluister op uit de groep luisterende piloten. Waar ging dit over? Wat voor vloek?

‘Helaas kan het niet anders.’ ging de Prime Minister verder. ‘Het land heeft jullie hulp hard nodig.’

Het gefluister stierf weg tot er een doodse stilte in de Gateway hing. En de stem van de Minister President sprak verder.

‘Vanochtend om precies 09:00 uur heeft de Noordwest Unie de oorlog verklaard aan De Franse Staten.’

Meer kon er niet worden gezegd. Er werd nu druk gespeculeerd in de Gateway. Alle piloten vroegen zich af wat dit te betekenen had. Wat stond hen te wachten?

De Noordwest Unie, een Unie bestaande uit de voormalig Noord-Europese landen en voormalig Nederland, was in een dictatuur veranderd na de grote financiële crisis van 2015. Het was er al jaren onrustig en De Franse Staten met hun geavanceerd leger en uiterst effectieve moderne wapens vormde een sterke bedreiging. De twee naties balanceerden nu al bijna tien jaar op de rand van oorlog. En nu was het dan zo ver.

‘We vormen een alliantie met De Franse Staten.’ ging de Minister President verder. ‘Het word van ons verwacht dat we er alles aan zullen doen om De Franse Staten te beschermen. Want een vijand van de FS is ook een vijand van ons. Onze eigen Royal Air Force is niet geavanceerd genoeg om deze vijand alleen aan te kunnen. Daarom keert de regering van het Verenigd Koninkrijk zich tot Squadron Oberon. Tezamen zullen onze vijand ten gronde richtten, of al vechtend sterven.’

Er hing doodse stilte in de Gate. De vrouwenstem nam de plaats van de Minister weer over.

“De Noordwest Unie heeft zojuist de daad bij het woord gevoegd en is met troepen het voormalig Belgische deel van de Franse Staten binnen gevallen. Deze missie verijst aanvallen van boven.

Piloten worden opgeroepen om zich op 28 Juli 2045 om twaalfhonderd uur stipt, te melden op Vliegbasis Port Oberon, Dover, Verenigd Koninkrijk.

Dit geld alleen voor de Piloten van de S20 ASA modellen. Deze ASA’s zijn simpelweg beter bestand tegen nachtvluchten. “

Het scherm werd uitgeschakeld en de piloten liepen de Gateway uit om zich voor te berijden op hun trip naar London.  Er waren maar twee groepen die met S20 modellen vlogen. Het waren peperdure toestellen en de Vliegbasis had er maar dertig. Van de andere toestellen, de S15’s, waren er maar liefst zeventig op de Vliegbasis. Deze waren weliswaar sneller, maar minder goed bestand tegen lange nachtvluchten, waarbij ze weinig zonne-energie konen opvangen en genoodzaakt waren om op hun reserveaccu’s te vliegen. De zonnecollectoren waren gewoonweg minder sterk.

Carter had echter voor snelheid gekozen. Hij was van mening dat de S15’s van betere kwaliteit waren. Niet iedereen wilde hem daarin gelijk geven. Zijn manschappen, die dankzij Carter wisten hoe het toestel tot volle potentie kon worden gebruikt, waren het met hem eens. Zij hadden hun ASA dan ook beter onder de knie dan menig ander piloot.

Enigszins teleurgesteld dat er voor de S20 toestellen werd gekozen vertrok Carter naar de garage waar hij zijn auto ophaalde. Hij bedacht dat hij maar beter terug kon gaan naar zijn appartement wanneer hij toch niet mee hoefde de oorlog in. Het was natuurlijk goed mogelijk dat hij later die week toch nog zou vertrekken.

Dan kon hij maar beter zorgen dat de leuke serveerster van de koffiebar voor hem zou vallen. Misschien was dit wel zijn laatste kans, zou de oorlog nog jaren duren of zou hij sneuvelen voor het ook maar voorbij was.

Zijn auto, een groene sportwagen,  stond geparkeerd bij de uitgang van de garage. Hij liet zijn pas zien aan de garagehouder die voor hem salueerde toen hij zich realiseerde dat hij met een Kapitein te maken had. Carter grijnsde even, en stapte toen in.

 

Huis  familie Carter

London, Verenigd Koninkrijk

 

17: 08 uur

Met een zucht reed Carter de sportwagen de oprijlaan van zijn ouderlijk huis op. Hij had eerst naar zijn eigen appartement willen rijden, maar had zich toen bedacht dat hij zijn ouders moest vertellen dat hij op het punt stond om naar een oorlog te vertrekken. Zijn moeder zou het hem niet in dank afnemen wanneer hij haar alleen maar zou bellen met zulk nieuws.

Terwijl hij opkeek naar het huis, merkte hij dat hij het gemist had. Het was alweer tien jaar geleden dat hij bij het Squadron was aangenomen en sinds die tijd (vanaf zijn tiende al) had hij op de basis gewoond.

Toen hij op latere leeftijd naar een hogere opleiding ging vonden de mensen van Squadron  Oberon het een goed idee om hem naar een school te sturen die zich specialiseerde in wetenschappen. Met goedkeuring van zijn ouders kwam Gareth Carter terecht op The Galilei Academy of Science. Na een aantal jaar van basis naar school en van school naar basis te hebben gereisd kreeg hij op zijn achttiende een eigen appartement toegewezen.

Hij had alles, bedacht hij zich. Een goedlopende carrière, een academie die hem de hemel in prees en de middelen om te kunnen vliegen. En toch miste hij het huis waar hij was geboren.

Hij grijnsde in zichzelf bij de gedachte dat zijn moeder dat maar al te graag zou willen horen.

Op het moment dat hij zijn huissleutel in de voordeur stak en voet over de drempel zette, waande hij zich weer tien jaar oude Gareth. De Gareth die ervan hield om houten vliegtuigjes te knutselen met zijn vader of het leuk vond om zijn jongere zusje om de keukentafel achterna te zitten.

‘Gareth?’ zijn moeder kwam uit de keuken gelopen, haar handen afvegend aan haar schort.

‘Hallo mam.’ hij omhelsde zijn moeder stevig. ‘Ik heb je iets te vertellen.’

‘Weer een oorlog hè? Ik hoorde het vanmorgen op het nieuws.’ Ambrosia Carter loodste haar zoon naar de keuken toe. ‘Wil je koffie?’

‘Nee, dankjewel.’ de jonge Kapitein ging op een keukenstoel zitten en zijn moeder kwam tegenover hem zitten. ‘Ze sturen de S20 toestellen. Maar tel er maar op dat ik hen moet volgen met de S15’s.’

Zijn moeder knikte. ‘Dat verwachtte ik al.’ Ze zuchtte. ‘Beloof je me dat je heelhuids thuiskomt?’

‘Geen zorgen mam, ik ben niet voor niets Kapitein.’

‘Beloof het!’

Gareth leunde voorover om zijn moeder op haar wang te zoenen. ‘Ik beloof het.’

 



© 2013 Saskia Zumdick


My Review

Would you like to review this Chapter?
Login | Register




Share This
Email
Facebook
Twitter
Request Read Request
Add to Library My Library
Subscribe Subscribe


Stats

270 Views
Added on December 5, 2013
Last Updated on December 15, 2013
Tags: Si-Fi, Love, War, YA, Solar, Aircraft, Pilot, Dystopian


Author

Saskia Zumdick
Saskia Zumdick

Velden, Limburg, Netherlands



About
Hello, I'm an nineteen-year-old Hobby writer and student Photographer. I write both in Dutch and English. I currently live and study in The Netherlands, where I was born. I hope you'll enjoy my.. more..

Writing